Meubelrestaurator Godelieve van Wees
Op het terrein van de voormalige fruitveiling in Leiden zijn diverse ateliers en werkplaatsen van ambachtslieden gevestigd. Een ervan is het atelier van Godelieve van Wees, ze is meubelrestaurator. Zodra je binnenkomt is dat ook niet te missen, oude kasten, tafels, stoelen, staande klokken, veel hout en nog veel meer gereedschap in soorten en maten.
Wat maakt jouw ambacht zo bijzonder?
Het is een ontzettend veelzijdig ambacht. Je moet een hoop weten van kunstgeschiedenis, van chemie, wat het hout allemaal doet en je moet meubels kunnen maken. De opleiding begint met twee jaar meubel maken en daarna specialiseer je jezelf pas in restauratie. Iedere dag heb ik weer hele andere dingen te doen. Ik kom vaak dingen tegen waarvan ik denk: hoe ga ik dit oplossen? Dat is ook het leuke want je moet steeds creatief denken. Een heleboel dingen die ik restaureer zijn heel lang geleden gemaakt. Toen waren de huizen donker en vochtig. Nu zijn de huizen licht en zonnig, daar kunnen de meeste houten voorwerpen heel slecht tegen. Die meubels komen ook weer terug in zo’n omgeving. Je moet echt gaan bedenken, hoe los ik dit dan op? Zodat als het terugkomt, niet weer hetzelfde gebeurt. Zo ben ik continue dingen aan het bedenken. Soms weet ik het zelf ook niet en dan bel ik een rondje collega’s. We hebben een vrij kleine groep in Nederland, die elkaar allemaal kennen. Wat het leuke is aan het vak is dat je in principe dingen doet van begin tot eind. Je krijgt een meubel binnen en dat is vaak een wrakje, of er mankeert van alles aan. Je restaureert het helemaal en je doet de binnenkant. De meeste klanten zien helemaal niet wat er aan de binnenkant is gebeurd, terwijl dat vaak het meest moeilijke en intensieve werk is. Mensen die zeggen: oh kijk ook nog even naar het slotje. Dan denken ze dat je daar zo klaar mee bent. Maar in werkelijkheid ben je er meer dan een hele ochtend mee bezig. Je moet het uit elkaar halen, dingetjes veilen, schoonmaken. Daarna werk je het weer mooi af. Dat zien de klanten wel natuurlijk. Als de mensen hier komen om de meubels op te halen dan zijn ze altijd blij. Je maakt mensen ook echt blij met dit vak.
Zit er toekomst in jouw ambacht?
Ja, dat komt omdat het aantal mensen dat met hun handen werkt en echt ambachtelijk werkt, steeds kleiner wordt. Er zijn steeds minder mensen die dit kunnen. Voor dit vak moet je heel veelzijdig zijn. Je moet goed met klanten om kunnen gaan, ook het hoger opgeleide segment. In een eigen bedrijf doe je van alles, van wc’s schrobben tot facturatie. Je moet ook nog goed met je handen kunnen werken. Al die eigenschappen bij elkaar, dat is soms best ingewikkeld. Ik ben nu aan het kijken naar opvolging. Ik ben over de zestig en ben van plan er over een paar jaar langzaam uit te gaan. Daar heb ik best wel lang over gedaan. Er zijn nu twee mensen die dat misschien willen gaan doen, die ook beiden de opleiding volgen aan de VU in Amsterdam. Er is voor hen genoeg werk. Het werk dat nu binnenkomt, kan ik zelf gewoon niet meer aan. Zo ontzettend veel is het.
Met meubels is het net als met auto’s, auto’s breng je iedere twee jaar naar de garage en meubels moet je elke 30 jaar eigenlijk even naar de restaurator brengen. Dat doe je om ook de volgende 30 jaar te garanderen. Want ook al ben je voorzichtig, er is altijd slijtage en dingetjes die los gaan zitten. Mensen doen ook weinig of niks aan de afwerking. Ze vergeten ze in de was te zetten, of nog erger: ze spuiten er Pledge op. Dat is het allerergste wat je kan doen, want dat zijn allemaal siliconen. Elke 30 jaar zijn meubels gewoon aan onderhoud toe. De moderne generatie houdt minder van antieke meubelen, dat is zeker waar, maar er zijn toch altijd nog jongeren die dat toch wel mooi vinden. Die hebben meubels geërfd van hun ouders of grootouders en willen het dan toch neerzetten. Maar dan moet het wel mooi en heel zijn. Dus er is zeker toekomst. Die jongens die het over gaan nemen, gaan het ook zeker goed doen. In de afgelopen jaren heb ik ze ook al regelmatig ingehuurd bij grote projecten. Ik heb maar twee handen maar er zijn een heleboel dingen waar je gewoon vier of soms zelfs zes handen voor nodig hebt.
Ik verhuur werkbanken aan mensen die het leuk vinden om zelf hier aan hun eigen meubel te werken. Dan zijn er soms dingen die te ingewikkeld zijn en die laten ze dan door mij doen. De afwerking is vaak niet ingewikkeld, maar vooral veel werk. Als ik het dan heb uitgelegd en daarna ga kijken of ze het goed doen, dan willen mensen het ook vaak zelf doen. Het heeft voor mij ook een hele goede uitwerking, want ten eerste wordt mijn naam hier verspreid, ten tweede zien mensen hier ook hoeveel tijd dingen kosten. Als nieuwe klanten hier binnenkomen en vragen, hoeveel moet het ongeveer gaan kosten? Dan maak ik een soort inschatting en dan zeggen ze ‘is dat zoveel?’. Dan roepen de anderen al ‘weet je hoeveel werk dat is?!’ Door die mensen word ik ook nog geholpen! Die vinden het gewoon leuk om hier te werken en ook regelmatig op mijn vingers te kijken hoe ik dingen doe.
Wat is het meest bijzondere dat je ooit hebt (mee)gemaakt?
Wat we in het Teylers Museum in Haarlem, dat is het oudste museum van Nederland, hebben gedaan, dat vond ik wel echt heel bijzonder. De ovale zaal is een aantal jaar geleden helemaal op de schop gegaan. Daar hebben we met veel verschillende bedrijven aan gewerkt. Ik heb met mijn toenmalige collega onder andere al het houtsnijwerk dat boven de kasten hangt gedaan. Die zijn enorm en hebben allemaal hier meer dan een jaar in het atelier gelegen. In enorme kratten, want die werken waren zo groot als deze tafel. Samen met mijn zoon hebben we in de vakantie allemaal kratten staan te maken die je op elkaar kon zetten. Want ze hingen daar in delen aan de muur – de losse stukjes waren steeds vastgespijkerd, maar het moest allemaal weer een geheel worden. We hebben allerlei verschillende delen op verschillende manieren gelijmd. Bij grotere stukken kun je pennen tussen maken en voor kleinere stukken hadden we weer andere verbinding stukjes gemaakt. De opdracht was dat het in een geheel weer aan de muur moest komen. Er mochten maar vijf bevestigingspunten per snijwerk zijn. Daar hebben we een heel systeem voor uitgedacht, dat alle kanten op kon schuiven. Dat was heel leuk om aan te werken. Normaal zie je ze nooit van zo dichtbij, want ze hangen heel hoog. Nu had ik een jaar lang dat prachtige werk hier binnen. Dat maakt je helemaal blij en gelukkig.
Een andere hele leuke opdracht was het Paleis op de Dam. Dat is een aantal jaar geleden helemaal gerestaureerd, ook alle meubelen. Daar heb ik met twee bedrijven uit Amsterdam gewerkt aan drie kavels, met zo’n 40 meubels per kavel. Daar hebben we lang aan gewerkt, maar daar mochten we geen ruchtbaarheid aan geven. Dat was heel leuk want daar is de grootse Empire collectie in Nederland. Toen het klaar was heeft Beatrix alle betrokken restauratoren uitgenodigd en kwam ze zelf voor een rondleiding. Dat zijn de krenten uit de pap!